Ruim 7,5 miljoen liter geitenmelk wordt er jaarlijks geproduceerd op het bedrijf ‘Witte Gei’t’ van Jan en Sandra Olislagers in Siebengewald. Over de afzet hiervan maakt Jan Olislagers zich absoluut geen zorgen. “De vraag naar geitenmelk groeit wereldwijd jaarlijks minstens met zo’n 8 procent. Er zijn steeds meer consumenten die dit mooie product ontdekken. Ook is de toename van het aantal geiten in Nederland door overheids-ingrijpen vrijwel tot stilstand gekomen.” De melk van Olislagers gaat naar Holland Goat Milk, waarvan hij deels eigenaar is, en wordt verwerkt bij Ausnutria Hyproca. Een snel groeiend zuivelbedrijf dat gespecialiseerd is in de verwerking van geiten- en koemelk tot kinder-voeding en zuivelspecialiteiten. Ausnutria Hyproca maakt onder de merknaam Kabrita onder meer een complete productlijn baby-, opvolg- en peutermelk, die wereldwijd wordt verkocht. De 7.500 geiten worden gehuisvest in twintig verschillende groepen in vijf moderne stallen. De laatst gebouwde stal op dit geitenbedrijf is volgens Olislagers een zeer innovatieve stal. Bij de bouw van deze stal is uitvoerig nagedacht over het welzijn van de geiten en van de omwonenden. Binnenkomende lucht wordt in de zomer gekoeld en in de winter voorverwarmd voordat deze bij de geiten komt. Hiermee is de temperatuur bij de geiten altijd tussen 15 en 25 oC. Lucht die de stal verlaat, gaat door een biologische luchtwasser die geur, ammoniak en fijnstof reduceert en de stalemissie naar de omgeving minimaal is. “Een constant stalklimaat is goed voor onze geiten”, legt Olislagers uit. “Daarnaast past dit stalsysteem heel goed bij de wens om de stikstofemissie van de veehouderij te verminderen.”
Het opwarmen van de binnenkomende stallucht gebeurt op koude dagen via een warmtewisselaar. Deze maakt gebruik van het door de uitgaande stallucht opgewarmde waswater uit de luchtwasser. Dit relatief warme water geeft in de warmtewisselaar de warmte door aan de glycerol in de leidingen waarmee de radiatoren in het verwarmingsblok bij de luchtinlaat wordt verwarmd. Dit verwarmingsblok verhoogt de temperatuur van de binnenkomende lucht met ongeveer 8 oC.
Op warme dagen gaat de inkomende lucht via een padcooler. Deze koelt de inkomende stallucht met grondwater. Ook condenseert hierop het vocht uit de lucht. Dit zorgt voor drogere, koele stallucht. Olislagers: “Bij een buitentemperatuur van 40 oC deze zomer konden wij de temperatuur in de stal terugkoelen naar 28 oC. Dat heeft enorme voordelen voor de dieren. Ook bij extreme buitentemperaturen blijven de geiten graag aan het voer, wat de productie en de gezondheid van de dieren ten goede komt.”
Binnenkomende stallucht komt, na te zijn voorverwarmd of voorgekoeld, via een ventilator en twee lange luchtkokers de stal in. Vanuit de luchtkokers gaat de lucht via een groot aantal inlaatventielen naar de geiten. Als de voor-verwarmde stallucht op heel koude dagen toch nog onder de vijftien graden blijft, dan wordt er warme lucht uit de nok van de stal bijgemengd zodat toch de minimum temperatuur van 15 oC wordt bereikt. “Zo voorkomen we dat er bij koud weer te koude lucht op de dieren valt en is er toch voldoende ventilatie om de luchtkwaliteit in de stal goed te houden”, legt Olislagers uit.
Olislagers geeft zijn nieuwste stal het predicaat ‘5-sterren Melkgeitenstal’. De 5 sterren staan volgens de ondernemer voor dierenwelzijn, omgevingsvriendelijk, conditionering, antibiotica-vrij en klimaatneutraal. In de stal hangt full-spectrum kunstlicht dat natuurlijk daglicht nabootst. Ook hebben de dieren permanent beschikking over speelelementen. De geiten worden twee keer per dag gemolken in twee melkstallen; 2x55 en een 2x65 rapid exit. De nieuwste melkstal is bovendien voorzien van individuele dierherkenning en melkmeting. Olislagers: “Hiermee gaan we binnenkort ook productiedata verzamelen van individuele geiten. Daarmee leggen we een betere basis voor ons fokkerijbeleid. Bovendien maakt het een automatische waarschuwing mogelijk bij een afwijkende melkgift. Dit maakt problemen zichtbaar zodat we ze vroegtijdig kunnen behandelen.”
Omdat aansluiting op het riool niet mogelijk is, is er gekozen voor een eigen biologische waterzuivering. Het schone water uit de zuivering komt in een infiltratievijver, van waaruit het teruggaat naar de natuur. Door het grote aantal zonnepanelen op de staldaken wordt er volop elektriciteit geproduceerd. “We hebben een eigen trafo met een capaciteit van 1600 kva. Deze brengt de stroom van 10.000 volt terug naar 400 volt. Hiermee kunnen we ongeveer 1,2 Mega Watt aan stroom terug leveren naar het stroomnet.
In overleg met de adviseur van Voergroep Zuid stelt Olislagers het gemengde rantsoen voor de geiten samen. De kwaliteit van het ruwvoer is hierbij de basis. Naast een lokbrok in de melkstal krijgen de geiten een zo constant mogelijk gemengd rantsoen voorgeschoteld. Dit is samengesteld uit snijmaïs (1,5 kg), gras (1 kg), bietenpulp (1 kg) en geitenbrok (1,5 kg). Gemiddeld eten de geiten 5 kg van dit mengsel, wat neer komt op een drogestof opname van ca 2,8 kg. Om selectie van het voer te beperken, is de geitenhouder onlangs gestart met het toevoegen van water. “Dat maakt het product plakkerig, wat selecteren moeilijker maakt. Proeven met de schudbox laten duidelijk zien, dat er uit het nattere mengsel beduidend minder wordt geselecteerd”, concludeert hij. “Mogelijk vervangen we het water binnenkort door tarwegistconcentraat. Dat maakt het rantsoen nog aantrekkelijker.”
Olislagers voert zijn geiten al meer dan tien jaar van Voergroep Zuid. Waarom? “Omdat ze goede en constante producten maken”, legt de ondernemer uit. “Het is een betrouwbare club, die zeker verstand van geiten heeft. Ze nemen geen risico’s met de keuze van grondstoffen en komen hun afspraken na. Ook zetten ze de gezondheid van de geiten centraal in hun aanpak. Dat past goed bij zo’n groot bedrijf zoals wij dat hier hebben. Daar moet je problemen voorkomen in plaats van oplossen.”
Dit artikel is afkomstig uit ons Coöperatiemagazine #2 (dec. 2019)