Het draait bij de familie Smulders om balans in de bedrijfsvoering. In overleg met Marco en Angela, stelt geitenspecialist Pieter Schoenmakers bij het opstarten van de lactatie het nieuwe rantsoen samen. Als alles goed loopt, en de mest van de geiten blijft goed, dan kan de krachtvoergift een stapje hoger. Zijn de geiten wat slomer en komen ze net iets minder goed de melkstal in, dan mag de krachtvoergift een tikkeltje terug. Het krachtvoer wordt meerdere keren per dag met de Butler aanschuifrobot verstrekt aan het voerhek. Ruwvoer krijgen de melkgeiten dagelijks twee keer via een getrokken voermengwagen.
Marco en Angela houden hun productiedieren in vier groepen. De eerstejaars geiten staan in een aparte groep. De andere drie groepen worden ingedeeld op basis van de melkgift. Van elke individuele geit weten de ondernemers hoeveel het dier geeft. Op de carrouselmelkstal zijn namelijk dierherkenning en melkmeters aanwezig. Geiten die volgens de melkmeting meer melk geven, krijgen een krachtvoertoeslag in de melkstal. Als de groepen eenmaal bepaald zijn, blijven de geiten in die groep, ook als de melkgift wat zakt. “Stabiele groepen voorkomen stress waardoor de productie op een hoog niveau blijft”, stelt Marco. Angela vult aan: “Bovendien voorkom je dat je steeds dezelfde geiten aan het wisselen bent tussen de groepen.”
Ook als het om voeraanpassingen gaat, hanteren de melkgeitenhouders de wetten van balans en geleidelijkheid. Voor elke verandering nemen ze de tijd. Komt er een nieuwe graskuil in het rantsoen, dan wordt het kuilvoer een week lang gemengd met de oude graskuil. Elke dag wordt er wat meer van de oude kuil vervangen. “Mocht de wijziging om een bepaalde reden niet goed uitpakken, dan kun je ook altijd weer terug naar het oude en wat anders proberen.”
Het rantsoen bestaat uit graskuil, mais, perspulp, zongedroogde luzerne en wortels. De wortels zijn misschien een vreemde eend in de bijt, maar de geitenhouders uit Dongen, zweren bij dit product. Het komt geschoond van de snijderij en wordt los gestort op het erf. Angela: “Geiten zijn er dol op en daardoor hebben we ook relatief weinig restvoer.” Afdekken van de wortels is niet nodig en het voeren via de mengwagen kost relatief weinig extra arbeid. De geitenhouders uit Dongen vinden ook dat de vruchtbaarheid zeer goed is met het voeren van wortels.
Vóór elke voerbeurt wordt het restvoer weggeschoven. Daarna gaan de ondernemers met een veegmachine over de voergang. Het restvoer wordt verkocht aan een stierenhouder uit de buurt. Marco: “Van een hygiënisch schone vreetplaats nemen geiten het meeste voer op. Dat zien we terug in de melkproductie.” Met exact 1.500 kilo meetmelk per geit over het jaar 2024 is de melkproductie zeer hoog. De hoeveelheid vet en eiwit per geit ligt op 111 kilo.
Om de kwaliteit en smakelijkheid van het ruwvoer hoog te houden – en de krachtvoergift daardoor laag – oogsten de geitenhouders het gras met eigen machines: maaien, schudden, harken en inkuilen doen ze zelf. “Zo zijn we nietafhankelijk van de loonwerker en hebben we de kwaliteit van het kuilgras zelf in de hand.” Dat hun zoon Kevin techniek en mechanisatie studeert bij Yuverta, komt goed van pas bij de ruwvoerwinning en het onderhoud van de machines.
Marco en Angela hebben de voorkeur voor iets natter kuilgras waarvan het drogestofpercentage niet hoger ligt dan 33 procent. Hierdoor komt er geen schimmel in de kuil en de geiten vreten het graag. Marco: “De zomer van 2024 was zeer wisselvallig. Maar doordat we niet op de loonwerker hoeven wachten, hebben we perfecte kuilen kunnen maken.” De productieresultaten op het bedrijf van de familie Smulders laten dat overduidelijk zien!
Angela en Marco proberen duurzame geiten te fokken met een hoge levensproductie. Geiten die voor KI in aanmerking komen, worden samen met geitenspecialist Pieter Schoenmakers beoordeeld op exterieur. Een deel valt daarbij af. Bij de overgebleven KI-geiten wordt per dier een balansparing gemaakt met een GKN-bok. Alle lammeren die geboren worden krijgen geitenbiest. Daarna krijgen ze melk via een Urban melkautomaat. Elk lam heeft daarbij een individueel op- en afbouwschema voor de melk zodat het spenen perfect verloopt.