Voergroep Zuid heeft een nieuw kengetal in het leven geroepen dat iets zegt over de verteerbaarheid van het ruw eiwit in het voer. Zo kunnen twee voeders met hetzelfde ruw eiwitgehalte (re) wezenlijk van elkaar verschillen wat betreft verteerbaarheid van het grondstoffenpatroon en daarmee de te verwachten prestaties.
EVF geeft inzicht in de mate waarin het eiwit aangeboden wordt en de kwaliteit van het eiwit. Zo is de EVF van de Prestige-lijn gemiddeld genomen hoger (beter) dan in de Profijt-lijn. Dit wordt bereikt door grondstoffen te kiezen met een betere eiwitverteerbaarheid. Voeders alleen vergelijken op basis van het ruw eiwitgehalte, geeft daardoor vaak een vertekend beeld.
Een hoge EVF eis in het voer betekent niet dat grondstoffen met een lage EVF niet verwerkt mogen worden. Immers, grondstoffen met veel ruwe celstof bevatten veelal niet het best verteerbare eiwit. Echter, er dient wel een goede balans te zitten tussen de diverse eiwitbronnen. Een sterk geconcentreerd voer wat betreft eiwit, zal altijd samengesteld moeten worden met goed verteerbare eiwitbronnen teneinde verteringsproblemen, zoals Clostridium, Coccidiose en chronische darmontsteking te voorkomen.
Ook grondstoffen met een laag eiwitgehalte (mais, tarwe etc.) worden op deze wijze bekeken en lopen mee in de EVF berekening. Grondstoffen met een hoge EVF zorgen voor een betere eiwitverteerbaarheid in het rantsoen.