De organisaties vergeleken van ruim duizend bedrijven de financiële gegevens over de jaren 2012 en 2013. Ondanks grote verschillen tussen de bedrijven, is het verschil tussen de gemiddelde resultaten van weiders en niet-weiders verwaarloosbaar.
Op bedrijven met weidegang vallen de krachtvoerkosten lager uit, terwijl deze bedrijven relatief meer ruwvoer aankopen. Beide voerposten bij elkaar opgeteld is er geen verschil waar te nemen tussen beide categorieën bedrijven.
De tijd die koeien op stal staan, heeft geen invloed op het strooiselverbruik. Dat koeien minder strooisel verbruiken wanneer ze minder uren in de stal doorbrengen, is een fabel. Ook de loonwerkkosten blijken tussen weiders en niet-weiders niet van elkaar af te wijken.
Het enige verschil dat de organisaties constateren, zit in de machinekosten. Meer weidegang betekent minder machinekosten. Een boer die weidegang toepast. Lijkt met een kleiner machinepark uit de voeten te kunnen.
Opvallend is dat beide categorieën veehouders het economisch resultaat aanhalen als motivatie voor hun keuze voor weiden of niet-weiden. Uit het onderzoek blijkt ook dat het aantal weiders onder robotboeren vrijwel gelijk is aan het aantal robotboeren dat niet-weidt. Weidegang is dus met alle bedrijfstypen mogelijk, is de conclusie.