Melkveehouders die nu nog de tweede snede moeten maaien, doen er goed aan deze snede tijdig van het land te halen.
Het advies is om gras te maaien voordat de bloeiwijze zichtbaar wordt. Wanneer de bloeiwijze zichtbaar wordt, is de voederwaarde over zijn hoogtepunt: de bladmassa neemt af, het eiwitgehalte daalt en het aandeel celwanden (NDF) neemt snel toe (zie tabel).
Maaien met aren levert dus altijd een kuil op met een lagere voederwaarde (minimaal 150 VEM lagere voederwaarde). Daarnaast duurt de herstelperiode van de zode veel langer wanneer gras in de bloei gemaaid wordt. Omdat bij bloeiend gras ook nog eens de onderste bladeren afsterven, neemt bovendien de kans op schimmelgroei toe waardoor de smaak van het kuilgras verslechtert. Tot slot heeft maaien van gras net voordat de aren zichtbaar worden als voordeel dat de volgende snede geen aren bevat, en dus ook van een hoge kwaliteit is.
Voederwaarde blad | Voederwaarde bloeistengel |
---|---|
22-30 %eiwit | 10-12% eiwit |
5 -8 % suiker | 11-12% suiker |
45-55% celwanden (NDF) | 65-68% celwanden (NDF) |