Het voorjaar is in volle gang. Dit betekent dat overdag de temperatuur naar 20 graden kan oplopen en ’s nachts de temperatuur tot aan het vriespunt kan zakken. Aanpassen van de ventilatie is noodzakelijk om hoest en longproblemen te voorkomen.
Kalverhouders en vleesveehouders schroeven in de wintermaanden de begintemperatuur ventilatie een paar graden terug naar 10 tot 11 graden. De ventilatoren draaien overdag daardoor minder hard en dat is in een koud jaargetijde geen probleem. Nu het voorjaar zich volop aandient, mag de begintemperatuur ventilatie weer omhoog naar 15 á 16 graden. Hierdoor gaat het ventilatievolume op een mooie voorjaarsdag in de avond sneller terug naar een lager niveau. Dit voorkomt dat er ’s avonds en ’s nachts te veel koude lucht in de stal wordt getrokken.
Ook mag de bandbreedte in het voorjaar een graadje korter. Normaal hanteren veehouders een bandbreedte van 5 tot 8 graden. Door de bandbreedte een graad korter te maken, gaat het ventilatieniveau na een warme dag nog wat eerder naar beneden. Dit voorkomt trek van koude lucht in de stal.
Denk ook aan buffer
Als de buitentemperatuur in de loop van het voorjaar verder oploopt, wordt het ook belangrijk om hittestress bij rosékalveren en vleesvee tegen te gaan. De comfortzone van deze dieren ligt bij een normale goede voeropname tussen de 12 tot 15 graden. Bij een staltemperatuur boven de 23 graden gaan de dieren minder vreten maar wel meer energie gebruiken om hun lichaam te koelen. Minder vreten, betekent ook een lagere speekselproductie wat pensverzuring in de hand werkt. Het voorkomen van hittestress door de juiste ventilatie in combinatie met het toedienen van een buffer aan het rantsoen (zoals bicarbonaat), houdt de dieren gezond en de groei op peil.