Tijdens biochemische processen in drijfmest komen gassen vrij die gevaarlijks zijn voor mens en dier. Zwavelwaterstof (H2S) en cyanide/blauwzuur (HCN) zijn daarbij verreweg het gevaarlijkst. Deze gassen blijven voor een groot deel in de mest opgeslagen in gasbelletjes, vooral onder de aanwezige drijflaag. Tijdens het mixen of rondpompen krijgen deze gassen de gelegenheid te ontwijken en dringen dan door de roostervloer de stal binnen met mogelijk fatale gevolgen.
• De H2S-concentratie stijgt direct na aanvang van het mixen zeer sterk en leidt (zeer) snel tot een piekwaarde.
• De H2S-concentratie blijkt sterk te variëren, zelfs wanneer de operationele condities en handelswijze gelijk blijven.
• Op basis van een paar onderzoeksresultaten lijken lagere mixsnelheden tot lagere H2S-concentraties te leiden.
• Piekconcentraties van meer dan 150 ppm H2S komen veelvuldig voor en vormen een direct gevaar voor mens en dier. De hoogst gerapporteerde meetwaarde uit de onderzoeksresultaten bedraagt 4100 ppm H2S.
• Het komt regelmatig voor dat de H2S-concentraties gedurende langere tijd (15 minuten) boven de 10 ppm H2S lagen.
• Op basis van een paar onderzoeksresultaten lijken rantsoenen met veel krachtvoer tot hogere H2S-concentraties te leiden.