Als de dagen korter worden, reageren zeugen daarop onmiddellijk met veranderingen in de hormoonhuishouding waardoor ze gevoeliger zijn voor verstoring van de vroege dracht. Ze weten zo dat het ongunstige seizoen eraan komt. De Gezondheidsdienst adviseert een constante daglengte, vooral in de dekstal en in de eerste maand van de dracht.
Juist in stallen waar licht van buiten binnenkomt, is het belangrijk met verlichting een constant dag-nachtritme te creëren. De enige manier om dat goed te regelen, is met een tijdschakelaar. Omdat in augustus - als de dagen korter worden - de dag in Nederland ongeveer 16 uur duurt, wordt dat vaak genoemd als gewenste daglengte. De absolute daglengte doet er volgens de GD minder toe: in de winter zijn de dagen kort en blijven zeugen toch goed drachtig.