Jaarlijks eten we in Nederland 16 tot 18 kilogram eieren per persoon, waarbij een goede schaalkwaliteit (economisch) zeer gewaardeerd wordt! Toch is dit geen vanzelfsprekendheid. De vorming van de eischaal is een écht huzarenstukje waaraan de leghen dagelijks hard werkt. Tegelijk brengt de toegenomen productiviteit en leeftijd van leghennen ook uitdagingen met zich mee. Reden genoeg om te focussen op eischaalkwaliteit. Bij een verminderde eischaalkwaliteit ligt afwaardering van de inkomsten namelijk al snel op de loer. Gemiddeld 2-6 % van de eieren gelegd in niet-kooisystemen in Europa hebben breukproblemen.
“Zie de eischaal als het bouwen van een muur. Ruim 95% van de eischaal bestaat uit anorganische Calciet-kristallen(” de bakstenen”) en ongeveer 3 tot 4% bestaat uit eiwitten(” het cement”)met invloed op vorm en grootte van de kristallen. De interactie tussen deze kristallen en de eiwitten bepaalt de sterkte van de schaal!”
Stef Lefebure - Nutritionist Pluimvee
De vorming van de eischaal start tussen de 5 en 6 uur na ovulatie en schakelt na ongeveer 10 uur na ovulatie een versnelling hoger. Pluimveenutritionist Stef Lefebure: “In deze cruciale fase treden de meeste fouten op. Het is dus zeer belangrijk om alle randvoorwaarden zo goed mogelijk op orde te hebben.” 22 Uur na ovulatie start de eindfase van de schaalvorming, waardoor we na ongeveer 24-25 uur na ovulatie weer een ei rijker zijn!
De eischaal weegt dan ongeveer 5-6 gram en bevat ongeveer 2,3 gram calcium. “Zie de eischaal als het bouwen van een muur. Ruim 95% van de eischaal bestaat uit anorganische Calciet-kristallen( “de bakstenen”) en ongeveer 3 tot 4% bestaat uit eiwitten (“het cement”)die de vorm en grootte van de kristallen bepalen. De interactie tussen deze kristallen en de eiwitten bepaalt dus sterkte van de schaal!” Aldus Stef Lefebure. Een gelijke eischaaldikte betekent daarbij dus niet direct dat de schaalsterkte ook gelijk is.
De schaalsterkte hangt sterk af van invloeden op de vorming van zowel de eiwitten als de kristallen in de eischaal. Een cruciale rol speelt uiteraard het Calcium-metabolisme. Lefebure: “Dit metabolisme is een zeer interessant samenspel-hormonaal gestuurd- van de calciumopname uit de darm tot de calciumopslag in het botweefsel ( toename botmassa), de calciummobilisatie vanuit het botweefsel( afname botmassa) én vervolgens de afzet in de eischaal.”
Als voorbeeld : Tijdens de menopauze verliest een vrouw zo’n 10% van haar botmassa. Een leghen zit vrijwel continue in dit proces, waarbij de hen “in” en “uit” de menopauze gaat omdat de botmassa continu wijzigt in de tijd. Lefebure: “Zo is het leggen van eieren échte topsport, die uiteindelijk -bij 500 eieren- leidt tot een totale calciumafzet van 1.15 kg in de eischalen via een totale opname van 2.5 kg Calcium ”.
Er zijn talloze factoren die invloed kunnen hebben op de eischaalvorming en de eischaalkwaliteit. De voornaamste niet-nutritionele factoren zijn:
De voornaamste nutritionele factoren zijn:
Fysiologisch gezien is vitamine D, naast calcium, de voornaamste nutritionele factor met invloed op de schaalkwaliteit. Daarover meer in het volgende artikel!
Stef Lefebure
Nutritionist Pluimvee