Met een jaarlijkse productie van 13 miljoen kuikens en leghennen is Vepymo uitgegroeid tot een serieuze speler in de legpluimveemarkt. Waar ooit de families Pyferoen, Moonen en later Destrooper aan de basis stonden van het Belgisch/Nederlands bedrijf, heeft Hendrix Genetics inmiddels een meerderheidsbelang binnen Vepymo. Niet vreemd dat de bekende pluimveerassen ISA, Bovans en Dekalb er het levenslicht zien.
De broedeieren voor de leghennen worden geproduceerd door Isacom, een moederdierenpool met maar liefst 400.000 moederdieren, goed voor 40 miljoen leghennen. “Daar ligt een belangrijke basis voor de productie van gezonde en vitale leghennen”, zegt Alex Janssen. “De kwaliteit van een broedei is sterk bepalend voor de vitaliteit en de kwaliteit van het kuiken dat eruit kruipt. Om daar grip op te hebben is naast management goed voer een heel belangrijke factor.” Reden voor Vepymo om goede contacten te onderhouden met de mengvoerindustrie. Janssen: “Voor ons zijn Voergroep Zuid en Bruekers in het zuiden van ons land en in België belangrijke partijen. Wij werken graag met hen samen. Ze hebben kennis van zaken, de lijntjes zijn kort en als er wat aan de hand is, dan komt er direct actie.”
“Onze uitdaging is om van de kuikens die in onze broederij worden geboren samen met onze opfokkers vitale hennen te maken die goed gaan presteren. Ook daarin is voer een belangrijke factor”, vertelt Janssen. “Voeding kan kuikens en hennen maken en breken.” Een goede opfok en vlotte opstart van kuikens is volgens Janssen het halve werk. “Is dat in orde, dan stellen de hennen je daarna zelden teleur. Daarom geven wij hier veel aandacht aan. In een periode van slechts 17 weken groeit zo’n klein kuikentje uit tot een leghen, die vervolgens soms wel 500 eieren gaat leggen. Janssen: “Dan mag je geen steekjes laten vallen en ben je blij met een voerleverancier die heel goed weet hoe je met voeding de ontwikkeling van hennen kunt sturen.” Daarnaast is het volgens Janssen zaak dat zowel huisvesting als voeding tijdens de opfok goed aansluiten op de situatie bij de legpluimveehouder. “Ook daar is een goede samenwerking met Voergroep Zuid en Bruekers dus van belang, want ze voorzien veel legpluimveebedrijven van voer.”
Vepymo is volgens Janssen net als Voergroep Zuid een no-nonsens bedrijf. Met een duidelijke focus op het product dat ze leveren. “Bij ons staan het kuiken en de hen altijd centraal. Die moeten van topkwaliteit zijn, zowel genetisch als qua vitaliteit en gezondheid. Dat is ons visitekaartje. Maar uiteindelijk worden we afgerekend op de prestaties in de legstal. Daar speelt voeding opnieuw een belangrijke rol.” Hiermee geeft Janssen nogmaals aan dat een goed samenspel in de keten belangrijk is voor succes. Zowel voor Vepymo, voor Voergroep Zuid als voor de pluimveehouder.
“Maar de keten naar de consument is langer”, zegt Janssen. “De meest invloedrijke schakels zijn de eierhandel en de retail. Daar wordt bepaald hoe groot de vlaai is die we samen kunnen verdelen en ook hoe deze wordt verdeeld. Helaas zijn daar te weinig pluimveehouders bij betrokken. Dat vind ik jammer. Het zou voor de totale sector beter zijn als alle schakels in de keten, inclusief de pluimveehouder, meer zouden investeren in de relatie met retail. Nu ligt vooral de focus op inkoop en verkoop, terwijl de wensen en eisen van consumenten blijven toenemen. Door samen te werken kun je hier veel beter op inspelen. En elkaar ook uitleggen waarom bepaalde zaken wel of niet haalbaar en betaalbaar zijn.” De oorzaak van dit gebrek aan samenwerking ligt volgens Janssen niet alleen bij eierhandel en retail. “Ook pluimveehouders moeten zichzelf eens afvragen of zij zich niet veel meer moeten gaan verdiepen in de consument en de weg daar naartoe. Dus verder kijken dan alleen maar zoveel mogelijk eieren produceren.”
Als voormalig voorzitter van Stichting Blij met een ei heeft Janssen zich vaak afgevraagd hoe de kloof tussen boer en burger te dichten is. “Ondanks alle mogelijkheden die social media biedt, blijkt dit heel erg lastig. Veehouderij is niet sexy. Gezond en duurzaam voedsel wel. Dat is dus waar we onze boodschap aan op moeten hangen.” Door de steeds beperktere maatschappelijke invloed van boeren in de maatschappij kan ook de politiek met boeren helaas minder scoren. Dat maakt het lastig om zaken voor elkaar te krijgen.” Janssen denkt dat het goed zou zijn als agrarische ondernemers ook richting maatschappij meer hun steentje bij zouden dragen. “Denk aan een bijdrage richting de voedselbank, inzamelingsacties in natura ondersteunen, het plaatselijke verenigingsleven omarmen, probeer de menselijke kant van het boer zijn te laten zien aan de maatschappij. Daar worden mensen enthousiast van.”
Desondanks is Janssen altijd optimistisch over de toekomst van de pluimveesector. “Ik zie bij onze klanten nog genoeg enthousiaste jeugd rond lopen die met hennen aan de slag wil. Bovendien is het ei voor de mens een betaalbare en gezonde eiwitbron met een hoge voedingswaarde en een lage ‘carbon footprint’. Daar is zeker toekomst voor. En daar geven we samen met Voergroep Zuid en Bruekers graag invulling aan.”
(Afbeeldingen zijn afkomstig van Vepymo)