Wanneer de koe een negatieve eiwitbalans heeft rondom het afkalven, neemt het risico toe dat de kwaliteit van de eicellen voor de volgende dracht zich slecht ontwikkelen. Hierdoor kan de nieuwe dracht afgebroken worden of, als de koe toch drachtig wordt, het geslachtsapparaat van de foetus negatief beïnvloed worden. De geslachtsdelen van een ongeboren kalf worden namelijk tijdens de eerste drie maanden van de dracht ontwikkeld.
Een slechte voedingstoestand gedurende de eerste weken van de dracht laten ook hun sporen na op de ontwikkeling van een kalf. De placenta, die op dat moment ontwikkeld wordt, is dan namelijk van een mindere kwaliteit. Dit heeft direct invloed op de groei en vitaliteit van het kalf. Het kalf groeit minder en heeft na de geboorte een verlaagde weerstand.
Een tekort aan eiwit heeft ook in de laatste honderd dagen van de dracht een negatieve invloed op de vitaliteit van het kalf. Te weinig eiwit heeft tot gevolg dat de darmen van de koe minder doorlatend zijn. De weerstand van het kalf vermindert hierdoor en ook de kwaliteit van de biest gaat achteruit.