Tijdens een bezoek met de landbouwschool aan een melkgeitenbedrijf maakte Jonathan voor het eerst kennis met de melkgeitenhouderij. Niet lang daarna ging hij werken bij dit bedrijf. Daar leerde hij het vak van geitenhouder; van melken tot het helpen in de drukke lammertijd. Jonathan:
“De melkinstallatie die hier werd gebruikt was dezelfde als bij ons thuis, dat maakte het een stuk gemakkelijker!” Dit werk zorgde ervoor dat de liefde voor geiten werd overgedragen. “Geiten zijn erg nieuwsgierig en hebben een grote aaibaarheidsfactor. Daarnaast is de cyclus van een geit korter, lammetjes kun je na 1 jaar al melken, bij een koe duurt dit allemaal veel langer.” Jonathan wilde ook graag een eigen geitenbedrijf. “Je moet iets doen wat iemand anders niet doet. Hier in de regio zitten erg weinig geitenbedrijven.”
‘Je moet iets doen wat iemand anders niet doet.’
Hij kwam in contact met de afnemer van de melk op het bedrijf waar hij werkte. Zij gaven aan dat ze nog melk zochten en zodoende besloot Jonathan hier een contract af te sluiten en aan de slag te gaan met het aanvragen van de benodigde vergunningen. Het viel niet mee om op 22-jarige leeftijd een lening aan te vragen. Daarom heeft zijn moeder Colette het bedrijf opgericht en na 2 jaar heeft Jonathan het bedrijf overgenomen.
Broer Emmanuel melkt 70 koeien met bijbehorend jongvee en samen hebben zij ruim 90 hectare grond in gebruik, deels in Wallonië en deels in Vlaanderen. De bedrijven zijn gescheiden van elkaar maar ze doen wel veel samen. Zo koopt Jonathan ruwvoer uit de kuilen van zijn broer. Daarnaast hebben zij samen een VOF met machines waaronder de stroblazer, zelfrijdende mengwagen, verreiker en maaiers.
Jonathan streeft naar een melkproductie van 1.250 kg melk per geit per jaar.
Het geitenbedrijf van Jonathan staat in Wallonië. De opfokstal en het ouderlijke woonhuis staan in Vlaanderen. Dit heeft voor- en nadelen. Zo worden de 300 opfoklammeren gehouden in
de opfokstal bij het ouderlijk bedrijf. Dit is slechts 20 meter van de melkgeitenstal, maar wel in de provincie Vlaanderen. Om die reden moest hij steeds transportdocumenten opmaken als de lammeren van de ene stal naar de andere verhuisden. Gelukkig heeft Jonathan inmiddels afspraken kunnen maken met het voedselagentschap, waardoor zij het nu als één bedrijf zien. Wonen op de grens heeft ook voordelen. In Wallonië zijn er bijvoorbeeld nog geen nutriëntenemissierechten nodig om dieren te kunnen houden. Daarnaast is er veel meer vraag naar stalmest. Jonathan: “Ik lever 25 à 30 ton stalmest in ruil voor 1 hectare stro. Op deze manier heb ik geen kosten voor mestafzet én heb ik de beschikking over gratis stro.”
Jonathan streeft naar een melkproductie van 1.250 kg melk per geit per jaar. Daar zitten zijn geiten niet ver meer vanaf. Doel is om dit te behalen met zoveel mogelijk eigen ruwvoer van een goede kwaliteit. Jonathan: “Ik wil geiten gezond houden met veel en goed ruwvoer. Een hoger eiwitgehalte realiseren in het ruwvoer is hierbij belangrijk. Zeker met de huidige hoge krachtvoerprijzen.” Het huidige rantsoen voor de melkgeiten bestaat uit snijmaïs, perspulp, gras, luzernehooi, erwtenstro, geitenbrok Prestatie Balans (89890) en een klantspecifieke productiebrok. Jonathan vindt het erg belangrijk dat er jaarrond zo constant mogelijk wordt gevoerd. “Elke voerovergang is voor geiten een stressmoment”, aldus Jonathan. Daarmee wordt acht maanden lang een constant rantsoen samengesteld.
In Juprelle (Wallonië) melkt Jonathan Ennot 750 melkgeiten.
Op de vraag wat de ideale graskuil is voor geiten antwoordt Jonathan: “mijn geiten eten liever wat vochtiger gras, rond de 35% droge stof. Dit gras conserveert ook beter in de kuil. Ik streef naar 180 ruw eiwit in het gras. Al lukt dit helaas niet altijd.” Het maaimoment is hierbij erg belangrijk. Dit wordt bepaald door het weer en de planning van de loonwerker. “Vaak proberen we het maaien en het hakselen ruim een week van tevoren al in te plannen. Dan zijn we meestal tijdig genoeg om goede afspraken te kunnen maken.” Het vergroten van de hoeveelheid eiwit van eigen land is volgens de geitenhouder de grote uitdaging voor de komende jaren.
“Daarmee kunnen we op eiwitbrok besparen.”
Perspulp kan Jonathan relatief goedkoop inkopen omdat ze zelf 11 hectare bieten telen. De bieten-pulp van deze bieten komt terug naar het bedrijf om in te kuilen en te voeren aan de koeien en de geiten. Dit is zo’n 900 ton per jaar. De broer van Jonathan, Emmanuel, mag de keuze voor het snijmaïsras bepalen. Hij voert een groot aandeel snijmaïs aan zijn koeien, zo’n 24 kg per koe per dag. Voor koeien is het belangrijk dat de korrel heel fijn gemalen wordt, voor geiten is dat juist niet het geval. Toch hebben ze er samen voor gekozen om dat te doen, wat het beste is voor de koeien.
'Elke voerovergang is voor geiten een stressmoment.'
Binnen het bedrijf zijn de taken goed verdeeld. Jonathans vader Augustin helpt 2 keer daags met melken. Als driekwart van de geiten gemolken is, gaat Jonathan de voergang schoonmaken en de geiten voeren. Jonathan: “In januari is de voergang gecoat, dit scheelt me dagelijks 10 minuten werk! Dat zijn de kleine dingen die op jaarbasis heel veel tijd besparen.” Moeder Colette helpt mee in de lammerperiodes. Die zijn er drie per jaar, half november, half februari en half juni. Alle lammerperiodes duren vier weken. “Dit is ideaal met onthoornen, vaccineren, aandekken en arbeid”, legt Jonathan uit. “Op deze manier wordt de lammerstal beter benut en het is beter voor een gelijkmatigere afzet van de bokjes, die we allemaal zelf afmesten.” Daarnaast benoemt hij ook als voordeel dat de lammerenstal in de zomer niet hoeft te worden verwarmd. In deze periode lammen alleen de jonge geiten. Voor de oudere melkgeiten vindt hij het in de zomer te warm. Bijkomend voordeel van de drie lammerperiodes is dat de melkproductie jaarrond constanter is en de opfoklammeren op drie momenten per jaar gedekt kunnen worden.
De geiten van Jonathan lammen twee keer en worden daarna duurmelker. Fokbokken worden aangekocht bij een geitenhouder die zijn geiten insemineert, Jonathan: “daar zijn we erg tevreden over. Het zijn gezonde bokken die een prima productie vererven. We kopen onze bokken het liefst op zo min mogelijk verschillende adressen in verband met het risico op ziekteoverdracht.” Naast het behouden van een hoge gezondheidsstatus, ziet de jonge geitenhouder het verder sluiten van mineralenkringlopen als een belangrijk thema voor de toekomst.”
Geitenspecialist Daphne Hermans: “ Jonathan is een goede ondernemer met een kritische blik en samen kunnen we goed sparren over diverse vraagstukken.” |
Met Voergroep Zuid doet Jonathan al jaren zaken. “Zij hebben veel klanten met geiten en daardoor veel kennis van deze dieren. Krachtvoer is de grootste kostenpost. Dan is het fijn om met een coöperatie samen te werken waar je van op aan kunt. Adviseur Daphne Hermens is altijd bereikbaar als er iets aan de hand is!” Jonathan vertelt enthousiast over zijn toekomstplannen. Zo hoopt hij de stal ooit wat langer te kunnen maken voor stro-opslag. Daar zou dan ook een tussenstal komen waar lammeren gehuisvest worden voordat ze naar de melkgeitenstal gaan. Jonathan: “Op die manier komt er in de geitenstal ook ruimte voor extra melkgeiten. Mijn doel is om uiteindelijk 1.000 geiten te gaan melken. Als ik de loonwerker wat vaker inschakel en de bedrijfsvoering eenvoudig houd, dan moet dat lukken zonder personeel.”
KG melk/geit/jaar |
1.201 |
Vet% |
3,98 |
Eiwit% |
3,37 |
Kg mengvoer/ 100 kg melk |
46,61 |