Maud van de Brand, nutritionist Varkens, valt met haar neus in de boter. Ze studeerde drie jaar geleden af aan Wageningen Universiteit in de richting Diervoeding en mag het onderzoek op het proefbedrijf begeleiden en coördineren. “Het is een wens die uitkomt”, zegt Maud. “Op dit moment voeren we al verschillende praktijkproeven uit om nieuwe producten te testen. Deze proeven dragen bij aan de onderbouwing van de meerwaarde die deze nieuwe producten hebben voor onze klanten. Door te starten met het proefbedrijf kunnen we theorieën uit fundamentele onderzoeken van bijvoorbeeld universiteiten, beter doorvertalen naar de dagelijkse praktijk op een varkensbedrijf.”
“De buitendienst heeft een grote rol gespeeld bij het zoeken naar een geschikt vleesvarkensbedrijf. Het bedrijf moet namelijk representatief zijn voor de Nederlandse situatie, stabiele technische resultaten draaien, toekomstbestendig zijn, beschikken over een automatisch voersysteem en een praktische indeling hebben. En natuurlijk speelt de varkenshouder zelf een grote rol. Hij voert veel metingen zelf uit en moet dat dus ook leuk vinden en geïnteresseerd zijn in het onderzoek dat wij samen doen”, aldus Maud.
Uiteindelijk heeft Voergroep Zuid gekozen voor het vleesvarkensbedrijf van Martin Meulendijks in het Limburgse Kessel. Martin Meulendijks, 52 jaar, is varkenshouder in hart en nieren. Hij houdt 650 vleesvarkens op zijn thuislocatie in Deurne en 1800 vleesvarkens in het Limburgse Kessel. Martin: “Ik heb altijd al veel affiniteit met data. Dat was voor mij ook de reden om in te stappen in het CCPS-programma van Topigs Norsvin. Toen dat in 2020 stopte ben ik door varkensspecialist Twan Rovers van Voergroep Zuid benaderd. Ik was al gewend om extra data bij te houden, accuraat te werken en resultaten te analyseren. Dat maakte de stap naar proefbedrijf voor Voergroep Zuid niet groot, bovendien houd ik wel van een extra uitdaging.”
'Alles draait om nauwkeurigheid en fingerspitzengefühl'
Om voerproeven te kunnen doen op het bedrijf van Meulendijks heeft Voergroep Zuid een aantal voorbereidingen getroffen. Maud legt uit: “Op het bedrijf zijn extra voersilo’s geplaatst en zijn de voerleidingen aangepast, zodat we binnen een afdeling verschillende voeders kunnen aanbieden.
Ook hebben we een weegschaal geplaatst, zodat we de verschillende groepen gemakkelijk kunnen wegen. Bij binnenkomst worden de dieren op gewicht geselecteerd om zo gelijkwaardige uitgangspunten tussen de proef- en controlegroepen te creëren. Dat is ook waarom we steeds proeven doen binnen één afdeling. Zo sluiten we eventuele variabelen tussen de proef- en controlegroepen zoveel mogelijk uit.” Voor de start van ieder onderzoek worden de dieren gewogen en vervolgens is er iedere vier weken een nieuw weegmoment. Maud ontvangt alle voer-, weeg- en slachtdata per groep en kan op basis daarvan de proefresultaten analyseren. Martin vult aan: “Dagelijks maak ik een controleronde in de groepen. Ik let dan extra goed op de voeropname en het gedrag van de dieren, ook houd ik bijzondere omstandigheden bij, zoals extreem weer. Het is belangrijk om dit heel accuraat te doen. Eten de dieren minder en ligt er restvoer in de bak, dan stel ik de voergift bij, zodat we de voeropname zo nauwkeurig mogelijk kunnen meten. Alles draait om nauwkeurigheid en fingerspitzengefühl.”
Erik Bruininx, manager Nutritie & Innovatie bij Voergroep Zuid, heeft bijna dertig jaar ervaring in fundamenteel en praktisch onderzoek in de varkenshouderij. Hij is één van de aanjagers van het werken met een eigen proefbedrijf. Volgens Erik gaat Voergroep Zuid zich de komende jaren in haar proeven richten op drie thema’s, namelijk:
Deze thema’s moeten bijdragen aan een verdere verduurzaming van de varkenshouderij en een beter rendement op het boerenerf. Erik: “Goede dierprestaties bereik je alleen als de basis, en dan bedoel ik het welzijn en de gezondheid van dieren, op orde is. Alleen een dier dat gezond is en zich fijn voelt in de omgeving waarin het zich bevindt, kan efficiënt groeien. Daarnaast zijn een hoge efficiëntie en een lage CO2-footprint inherent met elkaar verbonden.”
Volgens Erik geeft de varkenshouderij bij uitstek waarde aan restproducten uit de humane voedingsmiddelenindustrie. “Via het varken worden deze omgezet in hoogwaardig vlees met een lage CO2-footprint. Zo sluit de varkenshouderij kringlopen. Dat willen wij graag uitdragen en verder onderbouwen. Daarom hebben wij vorig jaar het duurzaamheidslabel ontwikkeld. Op ieder bulklabel kun je teruglezen wat de CO2-footprint van het voer is en welk percentage circulaire en Europese grondstoffen er in zijn verwerkt. Deze informatie is ook de basis voor bijvoorbeeld slachterijen die varkensvlees op de verpakking van een CO2-footprint willen voorzien.”
De buitendienst wordt nauw betrokken bij het onderzoek. Erik legt uit: “Zij horen in de markt wat er leeft, welke behoefte de boer heeft. Dat levert ons vaak korte termijn onderzoeksvragen op, waar wij graag mee aan de slag gaan. Daarnaast zijn er ook lange termijn vragen vanuit overheid en maatschappij. Die pakken we graag samen met de keten op. Met als uiteindelijk doel: de beste voerpartner zijn voor de klant en de keten, waarbij wij als coöperatie het boerenbelang echt voorop hebben staan.” Volgens Erik geven voerproeven nieuwe inzichten in waar de balans ligt tussen groei, gezondheid, welzijn, het verhogen van efficiëntie en het verder verduurzamen. Erik: “Met die uitkomsten zorgen we voor nog betere resultaten in de varkensstal, die meerwaarde opleveren voor boer, dier en maatschappij.”
Bedrijfsprofiel:Martin Meulendijks heeft in Kessel een vleesvarkensbedrijf met circa 1800 vleesvarkens. De TN70 x Tempo varkens realiseerden in 2021 een groei van 894 gram, bij een voederconversie van 2,26 en een EW-conversie van 2,47 en een uitval van 2%. Naast het bedrijf in Kessel heeft Meulendijks 650 vleesvarkens op zijn thuislocatie in Deurne. |